ECLI:NL:CRVB:2016:4589
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.E. Bakker
- H. van Leeuwen
- L. Koper
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake recht op uitkering op grond van de Wet WIA en verzekeringsgeneeskundig onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 november 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de rechtbank Overijssel. Appellante had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 2 juni 2014, waarin werd vastgesteld dat zij geen recht had op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv zorgvuldig onderzoek heeft verricht en dat de verzekeringsartsen de beperkingen van appellante op de juiste wijze hebben weergegeven in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 18 november 2014. Appellante heeft in hoger beroep geen nieuwe medische gegevens ingebracht die aanleiding geven tot twijfel aan de vastgestelde belastbaarheid. De Raad oordeelt dat de verzekeringsarts voldoende heeft gemotiveerd waarom er geen aanleiding is voor een verdergaande urenbeperking dan zes uur per dag en dertig uur per week.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat appellante in medisch opzicht in staat is de aan de schatting ten grondslag gelegde voorbeeldfuncties te vervullen. De mate van arbeidsongeschiktheid van appellante is terecht vastgesteld op minder dan 35%. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.