Uitspraak
15 juli 2015, 14/6364 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
27 augustus 2012 en 3 juli 2014 en van de huisarts van 7 juli 2014, geconcludeerd dat de voor appellante vastgestelde Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) in verband met de psychische klachten van appellante aanpassing behoeft. In de FML van 19 augustus 2014 is weergegeven dat appellante is aangewezen op een werksituatie zonder veelvuldige storingen en onderbrekingen en op werk waarin meestal weinig of geen direct contact met patiënten of hulpbehoevenden vereist is. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft na raadpleging van het Claimbeoordelings- en Borgingssysteem en op basis van een deels gewijzigde functieselectie in een rapport van 28 augustus 2014 vastgesteld dat er geen aanleiding is de arbeidsongeschiktheidsklasse te wijzigen
15 januari 2014 voor onjuist te houden. De desbetreffende overwegingen van de rechtbank worden onderschreven. Over de arm- en knieklachten heeft appellante in hoger beroep geen nieuwe medische informatie ingebracht. Over het CTS heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in een rapport van 7 november 2014 vastgesteld dat aannemelijk geworden dat in februari/maart 2014 een neurolyse is verricht (links) en dat van volledig herstel kan worden uitgegaan, temeer daar in de laatste notitie van de huisartsvan 14 oktober 2014 de pijnklachten als myogeen worden beschreven. Ter zitting is van de kant van het Uwv nader toegelicht dat voor een CTS beperkingen staan op het gebied van schroefbeweging en van tillen en dragen. Op die punten zijn in de FML beperkingen aangenomen. De Raad ziet geen aanleiding appellante te volgen in haar standpunt dat er betreffende de fysieke klachten aanleiding is om meer beperkingen aan te nemen. Over de psychische klachten heeft de verzekeringsarts in zijn rapport van 14 maart 2014 verslag gedaan van het psychisch onderzoek tijdens het spreekuur op 25 februari 2014. Deze verzekeringsarts heeft vastgesteld dat de aandacht goed te richten en voldoende vol te houden is gedurende het spreekuur van twintig minuten. De stemming is licht gedrukt. Van een continue depressieve grondtoon is geen sprake. De verzekeringsarts acht een psychische kwetsbaarheid aanwezig en concludeert dat overvraging tot decompensatie kan leiden. Hij acht een aanvullende urenbeperking aan de orde van twintig uur per week, waarbij bij verdere stabilisatie van klachten en verbetering van functioneren verruiming aannemelijk is. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft kennis genomen van de informatie van psychiater Erkut van 27 augustus 2012 en van 3 juli 2014. In zijn rapport van 19 augustus 2014 heeft deze verzekeringsarts gemotiveerd waarom appellante niet gevolgd kan worden in haar standpunt dat het haar ten tijde in geding aan duurzaam benutbare mogelijkheden ontbrak en waarom er geen argumenten zijn om een verdere urenbeperking aan te nemen dan de vier uur per dag en twintig uur per week. In hoger beroep heeft de verzekeringsarts in een rapport van 7 oktober 2015 nader toegelicht dat de hier gestelde diagnose ADHD geen consequenties heeft voor de ingeschatte belastbaarheid. Hij heeft toegelicht dat uit de brief van psychiater Erkut van 27 augustus 2012 reeds de complexe problematiek blijkt en dat uit de in die brief beschreven symptomen kan ook ADHD worden afgeleid. Verder heeft deze verzekeringsarts vastgesteld dat op de datum in geding, 15 januari 2014, geen sprake was van hulpbehoevendheid. Betreffende de gestelde concentratieproblemen heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in een rapport van
7 november 2014 verwezen naar de bevindingen tijdens de hoorzitting, waarbij de aandacht goed was te trekken en te behouden. In de ter zitting overgelegde brief van psychiater Erkut van 23 september 2016 zijn onvoldoende aanknopingspunten te vinden om de beoordeling van de verzekeringsartsen van het Uwv met betrekking tot de datum in geding voor onjuist te houden. Hierin ligt besloten dat het Uwv kan worden gevolgd in zijn standpunt dat op de datum in geding geen sprake is van duurzame arbeidsongeschiktheid als bedoeld in artikel 4 van de Wet WIA.