ECLI:NL:CRVB:2016:4494

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 november 2016
Publicatiedatum
24 november 2016
Zaaknummer
16/279 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake functieomzetting binnen het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een besluit van de korpschef van politie met betrekking tot de toekenning van en overgang naar een functie binnen het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP). Appellante, die werkzaam is als Managementassistent A, betwist de matching van haar functie naar de LFNP-functie van Administratief Secretarieel Medewerker in schaal 6. De Centrale Raad van Beroep heeft op 24 november 2016 uitspraak gedaan, waarbij het hoger beroep van appellante ongegrond is verklaard. De Raad oordeelt dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat de matching niet overeenkomstig de Regeling is geschied of dat het resultaat onhoudbaar is. De rechtbank had eerder het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt deze uitspraak. De Raad wijst erop dat appellante niet heeft aangetoond dat haar functie onjuist is gematcht en dat zij niet heeft verzocht om functieonderhoud of rechtsmiddelen heeft aangewend tegen de vaststelling van haar uitgangspositie. De reorganisatie waar appellante zich op beroept, speelt geen rol in deze beoordeling. De uitspraak benadrukt het belang van de formele functiebeschrijving en de regels die gelden voor de matching binnen het LFNP.

Uitspraak

16/279 AW
Datum uitspraak: 24 november 2016
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van
9 december 2015, 14/2909 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de korpschef van politie (korpschef)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. M. Degelink hoger beroep ingesteld.
De korpschef heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 oktober 2016. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. Degelink. De korpschef heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. M.H. Horst, advocaat, en R.M.M. Paulssen.

OVERWEGINGEN

1.1.
In geschil is een besluit tot toekenning van en overgang naar een functie uit het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP). Voor een uiteenzetting over de onderscheiden stappen in het kader van de invoering van het LFNP alsmede een weergave van de toepasselijke regelgeving wordt verwezen naar de uitspraken van de Raad van 1 juni 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:1550 en ECLI:NL:CRVB:2015:1663.
1.2.
De uitgangspositie van appellante voor de omzetting naar het LFNP is vastgesteld op de functie van Managementassistent A, met taakaccent meldkamer.
1.3.
Bij besluit van 16 december 2013 heeft de korpschef ten aanzien van appellante besloten tot toekenning van en overgang naar de LFNP-functie van Administratief Secretarieel Medewerker in het vakgebied Administratie & Secretariaat, gewaardeerd in schaal 6. Bij besluit van 12 juni 2014 (bestreden besluit) is het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Daartoe heeft de rechtbank, samengevat en voor zover hier van belang, overwogen dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat de matching in haar geval niet overeenkomstig de Regeling overgang naar een LFNP functie, Stcrt. 2013, nr. 13141, (Regeling) is geschied of dat het resultaat daarvan anderszins onhoudbaar is te achten. De stelling van appellante dat haar functie onjuist is gematcht omdat geen rekening is gehouden met haar overgang naar het Meld-, Informatie- en Coördinatiecentrum Kennemerland (MICK) per 1 oktober 2012, volgt de rechtbank niet, omdat deze overgang na de peildatum
31 december 2011 heeft plaatsgevonden. Bovendien is niet gebleken dat, indien van de situatie vanaf 1 oktober 2012 zou worden uitgegaan, dit zou leiden tot de door appellante gewenste matching, omdat bij de overgang naar het MICK haar werkzaamheden dezelfde zijn gebleven en de schaal ongewijzigd 6 is.
3. Appellante heeft zich op de hierna te bespreken gronden tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Appellante heeft in hoger beroep herhaald dat de matching, gelet op haar werkzaamheden voor het MICK, niet overeenkomstig de Regeling is geschied of anderszins onhoudbaar is te achten. Appellante heeft er in dit verband op gewezen dat zij al sinds 2004 werkzaam is voor het MICK. Verder benadrukt appellante dat haar functie multidisciplinair is en dat bij het aanvullende besluit uitgangspositie van 20 februari 2012 is besloten de uitgangspositie van appellante aan te vullen met het taakaccent “meldkamer”. Dit had moeten leiden tot een matching in de functie van Secretarieel Medewerker (schaal 7) met taakaccent “meldkamer”, aldus appellante.
4.2.
Het betoog van appellante slaagt niet. De uitgangspositie van appellante voor de omzetting naar een LFNP-functie is vastgesteld op Managementassistent A. Ingevolge
artikel 3, vierde lid, van de Regeling, in verbinding met artikel 5, tweede en derde lid, van de Regeling vindt de matching plaats op basis van de inhoud van de schriftelijke, formele korpsfunctiebeschrijving zoals vastgelegd in de uitgangspositie. Nadat het domein en vakgebied zijn vastgesteld, geldt dat indien de salarisschaal van de functiebeschrijving overeenkomt met de salarisschaal van een LFNP-functie in het gekozen vakgebied, die functie wordt beschouwd als de meest vergelijkbare functie. Uit het functievergelijkingsformulier volgt dat de keuze voor de functie van Administratief Secretarieel Medewerker is gemaakt overeenkomstig de in de Regeling genoemde volgorde. Het taakaccent “meldkamer” kan niet leiden tot het toekennen van een werkterrein, aandachtsgebied en/of specifieke functionaliteit, omdat is gematcht in een vakgebied waaraan op grond van de systematiek van het LFNP geen werkterreinen, aandachtsgebieden en/of specifieke functionaliteiten gekoppeld zijn. Appellante heeft daarom niet aannemelijk gemaakt dat de matching in haar geval niet overeenkomstig de Regeling is geschied of anderszins een onhoudbaar resultaat kent. Voor zover appellante zich niet kon vinden in haar uitgangspositie, had het op haar weg gelegen om functieonderhoud aan te vragen en/of rechtsmiddelen aan te wenden tegen de vaststelling van haar uitgangspositie. Dat appellante daarvan heeft afgezien op advies van haar leidinggevende, dient voor rekening en risico van appellante te komen, juist nu zij al bij het voorgenomen besluit over haar uitgangspositie is gewezen op het belang van functieonderhoud.
4.3.
Appellante heeft ter zitting nog gewezen op het feit dat haar werkzaamheden na 13 jaar bij haar zijn weggehaald en dat zij nu met negen anderen is geplaatst op één functie die zij niet kan blijven vervullen. Dit zijn omstandigheden die betrekking hebben op de positie van appellante in de reorganisatie. Deze positie heeft geen betrekking op de overgang naar een functie uit het LFNP en dient daarom geen rol te spelen bij de beoordeling of appellante aannemelijk heeft gemaakt dat de matching in haar geval niet overeenkomstig de Regeling is geschied of dat het resultaat van de matching anderszins onhoudbaar is te achten (vergelijk de uitspraak van 19 november 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:4161).
4.4.
Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak komt dan ook voor bevestiging in aanmerking.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door B.J. van de Griend, in tegenwoordigheid van S.W. Munneke als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 november 2016.
(getekend) B.J. van de Griend
De griffier is verhinderd te ondertekenen.

HD