ECLI:NL:CRVB:2016:4470
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag na intrekking wegens zelfstandige werkzaamheden zonder gewijzigde omstandigheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De appellant, die op 17 oktober 2012 failliet was verklaard, had bijstand aangevraagd na de intrekking van zijn bijstandsuitkering door het college van burgemeester en wethouders van Enschede. Het college had de bijstand ingetrokken omdat appellant zijn wettelijke inlichtingenverplichting had geschonden door geen melding te maken van zijn werkzaamheden als zelfstandige. Appellant had geen beroep ingesteld tegen deze intrekking en vroeg op 11 november 2013 opnieuw bijstand aan, waarbij hij stelde dat hij geen werkzaamheden meer verrichtte. Het college weigerde de aanvraag, omdat appellant niet had aangetoond dat zijn situatie was veranderd.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellant gegrond en vernietigde het besluit van het college, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde anders. De Raad concludeerde dat appellant niet had aangetoond dat er vanaf de datum van zijn aanvraag op 11 november 2013 sprake was van gewijzigde omstandigheden. De Raad stelde vast dat appellant nog steeds activiteiten verrichtte voor zijn bedrijf en dat hij niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat hij in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank voor zover deze was aangevochten, maar verklaarde het beroep tegen het nader besluit van het college ongegrond. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.