ECLI:NL:CRVB:2016:4410
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor kosten griffierecht en kosten rechtshulp; geen bijstand met terugwerkende kracht en geen bijstand voor schulden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant, die sinds 5 februari 2013 bijstand ontvangt op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had bijzondere bijstand aangevraagd voor kosten van griffierecht en voor het aflossen van een lening. De aanvraag voor bijzondere bijstand voor griffierecht werd afgewezen omdat er geen bijstand met terugwerkende kracht wordt verleend. De aanvraag voor bijstand voor schulden werd afgewezen op grond van artikel 13, eerste lid, onder g, van de WWB, dat bepaalt dat er geen recht op bijstand bestaat voor het aflossen van schulden als de aanvrager over middelen beschikt om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant niet is verschenen op de zitting en dat hij geen bijzondere omstandigheden heeft aangevoerd die rechtvaardigen dat van het uitgangspunt van de wet kan worden afgeweken. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de aanvragen van appellant na 1 april 2014 waren ingediend, waardoor deze niet in aanmerking kwamen voor bijzondere bijstand. De Raad bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de beroepsgronden van appellant niet slagen. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en bevestigde de aangevallen uitspraak voor zover deze was aangevochten.