ECLI:NL:CRVB:2016:4408
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- O.L.H.W.I. Korte
- A. Stehouwer
- J.L. Boxum
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag algemene bijstand en bedrijfskrediet op basis van levensvatbaarheid van het bedrijf
In deze zaak heeft appellant op 15 mei 2013 een aanvraag ingediend voor algemene bijstand en een bedrijfskrediet van € 45.000,- op basis van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004). Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag heeft advies gevraagd aan het Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf (IMK) over de levensvatbaarheid van het bedrijf van appellant. Het IMK heeft op 15 juli 2013 geadviseerd de aanvraag af te wijzen, omdat het bedrijf niet levensvatbaar zou zijn. Appellant heeft hierop gereageerd met een aangepast plan, maar het college heeft de aanvraag opnieuw afgewezen. Het bezwaar van appellant tegen deze afwijzing werd ongegrond verklaard in een bestreden besluit van 2 december 2013.
De rechtbank Den Haag heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 23 augustus 2016 heeft appellant zich laten bijstaan door zijn advocaat, terwijl het college werd vertegenwoordigd door een andere advocaat. De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de adviezen van het IMK en de financiële situatie van appellant.
De Raad heeft vastgesteld dat de beoordeling van de levensvatbaarheid van het bedrijf op het moment van de aanvraag moet plaatsvinden en dat het college zich terecht heeft gebaseerd op de adviezen van het IMK. Appellant heeft niet kunnen aantonen dat het advies onzorgvuldig of ondeugdelijk was. De Raad heeft geconcludeerd dat de rechtbank de eerdere uitspraak terecht heeft bevestigd en dat het hoger beroep van appellant niet slaagt. De beslissing van de Centrale Raad van Beroep is uitgesproken op 15 november 2016.