ECLI:NL:CRVB:2016:4381
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om uitbetaling van verlofuren bij beëindiging dienstverband promovendus
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant, een promovendus aan de Universiteit Leiden, had verzocht om uitbetaling van verlofuren die hij niet had opgenomen bij de beëindiging van zijn dienstverband. Het college van bestuur van de Universiteit Leiden had dit verzoek afgewezen, met als argument dat de appellant niet in de gelegenheid was gesteld om verlof op te nemen, omdat hij prioriteit had gegeven aan de afronding van zijn proefschrift. De Raad oordeelde dat de appellant wel degelijk op de hoogte was van zijn verlofaanspraken en dat hij zelf verantwoordelijk was voor het aanvragen van verlof. De Raad concludeerde dat er geen sprake was van een schending van de zorgplicht door het college, aangezien er geen verzoek om opname van verlofuren was afgewezen en de appellant voldoende informatie had ontvangen over zijn verlofuren. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep van de appellant werd afgewezen.