ECLI:NL:CRVB:2016:4377

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 november 2016
Publicatiedatum
17 november 2016
Zaaknummer
15/1465 AOR
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering AOR-uitkering op basis van onvoldoende bewijs van oorlogsgeweld

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 november 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de Pensioen- en Uitkeringsraad. Appellante, geboren in 1946 in het voormalig Nederlands-Indië, had een aanvraag ingediend voor toekenning van een uitkering op grond van de Algemene Oorlogsongevallenregeling (AOR). De aanvraag was eerder afgewezen omdat niet was aangetoond dat appellante persoonlijk oorlogsgeweld had meegemaakt.

De Raad heeft vastgesteld dat de AOR alleen van toepassing is op persoonlijke ervaringen van oorlogsgeweld zoals gedefinieerd in artikel 1 van de regeling. Appellante had weliswaar aangegeven dat zij de gevolgen van de oorlog nooit had kunnen verwerken en dat haar ouders onder zware omstandigheden hadden geleden, maar zij kon geen specifieke feiten of omstandigheden aanvoeren die onder de AOR vallen. De Raad oordeelde dat de gebeurtenissen die appellante beschreef, zoals het verlies van haar vader en de bedreiging van haar moeder door Ghurka's, niet voldoen aan de criteria van de AOR.

Uiteindelijk concludeerde de Raad dat appellante niet kan worden aangemerkt als slachtoffer van oorlogsgeweld in de zin van de AOR, waardoor zij geen aanspraken kan ontlenen aan deze regeling. Het beroep van appellante werd ongegrond verklaard en het bestreden besluit bleef in stand. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

15/1465 AOR
Datum uitspraak: 17 november 2016
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak in het geding tussen
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Pensioen- en Uitkeringsraad (verweerder)
PROCESVERLOOP
Appellante heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 13 februari 2015, kenmerk BZ01811953 (bestreden besluit). Dit betreft de toepassing van de Algemene Oorlogsongevallenregeling (AOR).
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 oktober 2016. Daar is appellante verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door A.T.M. Vroom-
van Berckel.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellante is geboren in 1946 in het toenmalig Nederlands-Indië. In november 2013 heeft zij verzocht om toekenningen op grond van de AOR.
1.2.
Bij besluit van 20 augustus 2014 en na gemaakt bezwaar gehandhaafd bij het bestreden besluit, heeft verweerder de aanvraag afgewezen op de grond dat in onvoldoende mate is aangetoond of aannemelijk is gemaakt dat appellante betrokken is geweest bij oorlogsomstandigheden als bedoeld in de AOR.
2. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
2.1.
Op grond van artikel 1 van de AOR - zoals aangevuld bij Ordonnantie van 5 november 1945 (Ned. Ind. Stb. 1946, 118) - wordt onder oorlogsletsel verstaan, voor zover hier van belang:
het lichamelijk, dan wel geestelijk letsel, ziekte daaronder begrepen, hetwelk aan een persoon is overkomen
- als gevolg van een actie van de vijand, van enige handeling of nalatigheid van een onderdeel of lid van de weermacht of van de burgerlijke hulpdiensten in tijd van feitelijke oorlog, dan wel van maatregelen of omstandigheden welke met de oorlogsvoering onverbrekelijk samenhangen;
- gedurende internering, krijgsgevangenschap, gedwongen tewerkstelling, of gedurende gevangenschap, vooronderzoek dan wel aanhouding, als gevolg van verdenking wegens daden, welke gericht waren tegen de bevelen van het Japanse bezettingsleger en niet vallen onder het gewone strafrecht;
- in de periode vanaf 15 augustus 1945 (tot 13 januari 1954, zoals later is bepaald) als gevolg van tegen hem gerichte actie van de bedrijvers van de ongeregeldheden, welke na de capitulatie van Japan in Nederlands-Indië zijn ontstaan, dan wel als gevolg van de maatregelen tot herstel van de orde en rust genomen.
2.2.
Verweerder heeft het bestreden besluit doen steunen op de overweging dat niet is gebleken dat appellante persoonlijk oorlogsgeweld is overkomen in het voormalig Nederlands-Indië.
2.3.
De Raad volgt verweerder in dit standpunt. De AOR heeft alleen betrekking op eigen ervaringen die onder de werkingssfeer van artikel 1 vallen. Appellante heeft aangegeven dat zij de nasleep van de oorlogsgebeurtenissen nooit heeft kunnen verwerken. Zo heeft appellante aangegeven dat zij het verlies van haar vader, die in 1962 is overleden moeilijk kan verwerken. Haar ouders hebben geleden onder de barre omstandigheden van de oorlog. Appellante heeft daarbij echter geen specifieke feiten of omstandigheden naar voren gebracht waarop de AOR betrekking heeft. Van zulke omstandigheden is evenmin gebleken bij het door verweerder ingestelde onderzoek dat voldoende zorgvuldig is geweest. In bezwaar heeft appellante nog gewezen op de omstandigheid dat Ghurka’s haar moeder, terwijl zij in verwachting was van appellante, wilde meenemen, maar dat haar vader dat heeft kunnen verhinderen. Dat is echter geen gebeurtenis die onder de werking van de AOR kan worden gebracht. Het moet namelijk gaan om een oorlogsgebeurtenis die iemand persoonlijk heeft meegemaakt en een gebeurtenis die tijdens de prenatale fase heeft plaatsgevonden kan daartoe niet worden gerekend.
2.4.
Appellante kan daarom niet worden aangemerkt als slachtoffer van oorlogsgeweld in de zin van de AOR. Dit betekent dat zij aan de AOR geen aanspraken kan ontlenen.
2.5.
Uit het voorgaande volgt dat het bestreden besluit in rechte stand kan houden. Het beroep moet ongegrond worden verklaard.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door M.T. Boerlage, in tegenwoordigheid van A. Mansourova als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 17 november 2016.
(getekend) M.T. Boerlage
(getekend) A. Mansourova

HD