ECLI:NL:CRVB:2016:4373
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Veroordeling in kosten bij intrekking hoger beroep na tegemoetkoming door bestuursorgaan
Op 15 november 2016 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 15/8005 WWB. Deze uitspraak betreft een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 27 oktober 2015. De appellant, vertegenwoordigd door mr. S. Ettalhaoui, heeft het hoger beroep ingetrokken na een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam op 19 mei 2016, waarbij aan de appellant tegemoet is gekomen. In de intrekking van het beroep heeft de appellant verzocht om het college te veroordelen in de proceskosten. Het college heeft geen verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting is met toestemming van partijen achterwege gelaten.
De Centrale Raad van Beroep heeft overwogen dat op grond van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. De Raad heeft vastgesteld dat het college inderdaad aan de appellant is tegemoetgekomen, waardoor de kosten die de appellant heeft gemaakt in verband met het bezwaar, beroep en hoger beroep vergoed dienen te worden. De proceskosten zijn begroot op € 1.984,-, bestaande uit € 496,- voor bezwaar, € 992,- voor beroep en € 496,- voor hoger beroep.
De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door W.F. Claessens, met E. Blijleven-de Vries als griffier.