Uitspraak
OVERWEGINGEN
29 april 2011 de nabestaandenuitkering met ingang van 1 juli 2011 ingetrokken. In dat besluit is vermeld dat indien appellante 45% of meer arbeidsongeschikt is zij nog wel in aanmerking kan komen voor een nabestaandenuitkering.
26 april 2012 ingetrokken en daarbij te kennen gegeven dat appellante eerst vanaf 30 juni 2012 geen recht meer heeft op een nabestaandenuitkering.
GZ-psycholoog N.I. van Vliet van 12 en 28 maart 2012 zijn betrokken bij het onderzoek. Daarvan heeft de verzekeringsarts gezegd dat bij de vaststelling van de belastbaarheid rekening is gehouden met de door Van Vliet beschreven klachten en diagnoses. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft zich kunnen verenigen met de visie van de verzekeringsarts. Daarbij is te kennen gegeven dat de in bezwaar ingebrachte medische informatie geen nieuwe feiten bevat. In beroep heeft appellante informatie van de huisarts en van Van Vliet ingebracht. Daarover heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep geconcludeerd dat ten opzichte van de reeds in het dossier aanwezige informatie er geen nieuwe feiten en omstandigheden naar voren zijn gebracht. Er is dan ook geen aanleiding om de belastbaarheid te wijzigen. De rapporten van de verzekeringsarts en verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn op zorgvuldige wijze tot stand gekomen, bevatten geen inconsistenties en zijn concludent. Appellante heeft in beroep en in hoger beroep geen objectieve medische gegevens overgelegd die twijfel doen rijzen aan de juistheid van de bij voornoemde FML per datum in geding vastgestelde functionele mogelijkheden. Over het in hoger beroep ingebrachte rapport van A-REA heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn rapport van 10 december 2013 onder meer vermeld dat het onderzoek geen betrekking heeft op de datum in geding. Dit standpunt kan worden onderschreven. De ter zitting ingebrachte brief van Van Vliet van 25 november 2015 heeft evenmin betrekking op de datum in geding en kan om die reden niet leiden tot een ander oordeel over de belastbaarheid van appellante. De Raad ziet – gelet op het vorenstaande – geen reden een onderzoek door een onafhankelijk deskundige te laten uitvoeren.