Uitspraak
25 september 2015, 15/4064 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
1 november 2012 beëindigd. Het Uwv heeft vastgesteld dat appellant met ingang van
5 augustus 2014 geen recht heeft op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) omdat appellant per die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Appellant werd met zijn beperkingen onder meer in staat geacht functies als magazijn/expeditiemedewerker, inpakker (handmatig) en wikkelaar/samensteller elektronische apparatuur te vervullen. Appellant heeft zich op 2 februari 2015 ziek gemeld wegens toegenomen lichamelijke en psychische klachten. Op dat moment ontving hij een uitkering op grond van de Werkloosheidswet.
30 augustus 2016. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft hierop in zijn rapport van
15 september 2016 inzichtelijk gemotiveerd waarom deze informatie geen aanleiding geeft voor een wijziging van het standpunt. Uit deze informatie – die ziet op een periode van na die in geding – blijkt niet dat de klachten significant gewijzigd zijn. Er zijn geen nieuwe medisch objectiveerbare gegevens die de subjectieve pijnklachten kunnen verklaren. Dit geldt evenzeer voor het aanvullend onderzoek (MRI) van de orthopedisch chirurg van na de datum in geding, dat geen afwijkingen toonde.