ECLI:NL:CRVB:2016:428
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.C. Bruning
- H. van Leeuwen
- L. Koper
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake weigering WIA-uitkering en geschiktheid voor arbeid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de weigering van een WIA-uitkering aan appellante is bevestigd. Appellante, die als tandartsassistente werkte, meldde zich ziek met diverse klachten, waaronder kaakgewrichtsklachten, nek- en hoofdpijnklachten, en psychische klachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) concludeerde dat appellante op medisch gebied in staat was haar werk te verrichten en weigerde haar WIA-uitkering. De rechtbank heeft de conclusies van de door haar ingeschakelde revalidatiearts gevolgd, die oordeelde dat appellante niet geschikt was voor haar maatgevende werk, maar dat de geselecteerde functies wel geschikt waren. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat de rechtbank onvoldoende gemotiveerd heeft waarom zij de conclusies van de revalidatiearts heeft gevolgd en dat de door haar overgelegde medische rapporten niet voldoende zijn meegenomen in de beoordeling. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht de medische beoordeling door het Uwv heeft onderschreven. De Raad oordeelt dat de geselecteerde functies, ondanks de klachten van appellante, geschikt zijn en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.