ECLI:NL:CRVB:2016:4258
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ingetrokken boetebesluit en proceskostenvergoeding
Op 8 november 2016 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft een ingetrokken boetebesluit van het dagelijks bestuur van Orionis Walcheren, dat eerder een boete van € 2.702,- had opgelegd aan appellante. Dit besluit was gebaseerd op de Wet werk en bijstand (WWB) en had betrekking op de intrekking van bijstand van appellante met ingang van 1 januari 2014. De rechtbank had in een eerdere uitspraak het beroep tegen het besluit van het dagelijks bestuur ongegrond verklaard, maar in een latere uitspraak heeft de Raad de eerdere beslissing van de rechtbank vernietigd en het besluit van het dagelijks bestuur herroepen voor een deel van de intrekking en terugvordering van bijstand.
In maart 2016 heeft het dagelijks bestuur meegedeeld dat het besluit tot het opleggen van de boete niet langer van toepassing was, waardoor appellante geen belang meer had bij een oordeel van de Raad over de aangevallen uitspraak. De Raad heeft vastgesteld dat het dagelijks bestuur volledig tegemoet is gekomen aan het hoger beroep van appellante, waardoor het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. Tevens is het dagelijks bestuur veroordeeld in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 496,- voor verleende rechtsbijstand.
De uitspraak benadrukt het belang van de proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedures en de rol van de Raad in het beoordelen van de ontvankelijkheid van hoger beroep wanneer het bestuursorgaan zijn besluit intrekt. De uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de betrokken rechters.