ECLI:NL:CRVB:2016:4219
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ingangsdatum kinderbijslag en terugwerkende kracht bij aanvraag
In deze zaak gaat het om de ingangsdatum van de kinderbijslag voor appellante, die een aanvraag had ingediend op 1 mei 2013 voor haar kinderen. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, die het beroep tegen het besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) ongegrond had verklaard. De Svb had de kinderbijslag met ingang van het tweede kwartaal van 2013 toegekend, maar appellante stelde dat zij recht had op een langere terugwerkende kracht. De rechtbank oordeelde dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van een bijzonder geval dat een eerdere ingangsdatum rechtvaardigde.
Tijdens de zitting werd duidelijk dat appellante niet in staat was om aan te tonen dat zij haar kinderen in belangrijke mate had onderhouden voor de periode voorafgaand aan de aanvraag. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de Svb terecht de aanspraak op kinderbijslag heeft beoordeeld vanaf het tweede kwartaal van 2012. De Raad concludeert dat appellante niet heeft aangetoond dat zij aan de voorwaarden voor kinderbijslag voldeed, en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak wordt openbaar uitgesproken op 4 november 2016.