ECLI:NL:CRVB:2016:420
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Weigering van het Uwv om terug te komen van eerder genomen besluiten inzake WW-uitkering en boete
In deze zaak heeft verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.G.J. Smit, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had eerder het beroep van verzoekster ongegrond verklaard, waarbij het ging om de herziening van haar WW-uitkering en de oplegging van een boete door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Verzoekster had verzocht om terug te komen van de besluiten van het Uwv, maar het Uwv weigerde dit, omdat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die aanleiding gaven tot heroverweging. De voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat verzoekster geen nieuwe feiten heeft aangedragen die de besluiten van het Uwv zouden kunnen ondermijnen. De voorzieningenrechter heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak benadrukt dat de omstandigheden van verzoekster, waaronder haar schuldenlast, niet voldoende zijn om het Uwv te dwingen tot herziening van de boete, aangezien de wetgeving dit niet toestaat. De uitspraak is gedaan op 29 januari 2016.