ECLI:NL:CRVB:2016:4177
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid en toekenning van loongerelateerde WGA-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. Appellant, die als nationaal chauffeur werkte, had zich op 21 augustus 2012 ziek gemeld vanwege schouder- en rugklachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had vastgesteld dat appellant met ingang van 19 augustus 2014 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, en daarom geen recht op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen had. Dit besluit was gebaseerd op rapporten van een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige.
Appellant had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, wat leidde tot een gegrondverklaring van zijn bezwaar op 3 december 2014. Het Uwv erkende dat appellant met ingang van 19 augustus 2014 recht had op een loongerelateerde WGA-uitkering, omdat hij toen 40,7% arbeidsongeschikt was. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond, waarbij zij de medische beoordeling van de verzekeringsartsen bevestigde.
In hoger beroep heeft appellant de gronden van bezwaar herhaald, maar de Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de beperkingen van appellant correct waren weergegeven in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 15 september 2014. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde. De aangevallen uitspraak werd bevestigd, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.