ECLI:NL:CRVB:2016:4128
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de zorgindicatie voor persoonlijke verzorging en verpleging onder de AWBZ in het licht van de Zvw
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellante, die lijdt aan diverse somatische en psychische aandoeningen, had een indicatie aangevraagd voor zorg onder de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). CIZ had deze aanvraag afgewezen, met als argument dat de zorgbehoefte van appellante onder de Zorgverzekeringswet (Zvw) viel en dat er geen medische onderbouwing was voor haar claim dat zij niet in staat was om zichzelf te verzorgen. De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig overwogen, inclusief de medische adviezen van de medisch adviseur M.J.E. van Roermund. De Raad concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de Zvw voorliggend was op AWBZ-zorg en dat appellante in staat was haar persoonlijke verzorging zelfstandig uit te voeren, eventueel met hulpmiddelen. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep van appellante verworpen. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.