ECLI:NL:CRVB:2016:4114
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
Op 26 oktober 2016 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 16/1545 ZW. Het hoger beroep was ingesteld door de appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag van 27 januari 2016. De appellant werd erop gewezen dat er een griffierecht van € 124,- verschuldigd was, dat uiterlijk 28 dagen na de verzending van de brief op de aangegeven bankrekening moest zijn bijgeschreven. Ondanks herhaalde aanmaningen, waaronder een aangetekende brief van 11 mei 2016, is het griffierecht niet binnen de gestelde termijn betaald. Hierdoor kon de Centrale Raad van Beroep niet anders concluderen dan dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk was. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door M.C. Bruning, in tegenwoordigheid van griffier H. Alajai, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.