Uitspraak
OVERWEGINGEN
niet-ontvankelijk is geacht, omdat de mededeling in de brief van 15 september 2014 waartegen het bezwaar is gericht, geen besluit is in de zin van artikel 1:3, eerste lid van de Awb.
26 juni 2014 heeft ingetrokken en dat daarmee de bezwaarprocedure is geëindigd. De mededeling kan niet kan worden aangemerkt als een publiekrechtelijke rechtshandeling als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Awb en daarom niet als een besluit in de zin van dat artikel (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 21 juni 2005, ECLI:NL:CRVB:2005:AT8031). De brief van 15 september 2014 heeft geen wijziging gebracht in de rechtsverhouding tussen appellant en het Uwv en was daar ook niet op gericht. Dat daarmee de bezwaarprocedure ook voor appellant als belanghebbende bij dat bezwaar is geëindigd maakt dit niet anders, omdat de intrekking het gevolg is van een handeling van de werkgever, niet van het Uwv.
BESLISSING
N. Veenstra als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 26 oktober 2016.