ECLI:NL:CRVB:2016:4106
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering onverschuldigd betaalde voorschotten en vaststelling pgb op nihil
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft de terugvordering van onverschuldigd betaalde voorschotten van een persoonsgebonden budget (pgb) dat aan appellant was verleend voor het jaar 2013. Het Zorgkantoor Friesland B.V. had het pgb vastgesteld op nihil, omdat niet kon worden aangetoond dat het budget daadwerkelijk was besteed aan AWBZ-zorg. Appellant had een netto pgb van € 16.616,36 ontvangen, maar er waren geen gespecificeerde declaraties ingediend en appellant had geen administratie bijgehouden van de zorg die zou zijn verleend.
De rechtbank had het beroep van appellant tegen het besluit van het Zorgkantoor ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat het Zorgkantoor terecht had gesteld dat het pgb niet was besteed aan AWBZ-zorg, omdat er onvoldoende bewijs was dat de zorg daadwerkelijk was geleverd. Appellant had in hoger beroep aangevoerd dat het gehele pgb was besteed aan AWBZ-zorg, maar de Raad vond deze stelling niet onderbouwd.
De Raad heeft de relevante artikelen uit de Regeling subsidies AWBZ en de Algemene wet bestuursrecht aangehaald, die de verplichtingen van de verzekerde en de bevoegdheid van het Zorgkantoor om het pgb te verlagen of terug te vorderen, uiteenzetten. De Raad concludeerde dat het Zorgkantoor bevoegd was om het pgb op nihil vast te stellen en de onverschuldigd betaalde voorschotten terug te vorderen, en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.