ECLI:NL:CRVB:2016:4036
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsuitkering wegens niet woonachtig op opgegeven adres
In deze zaak heeft appellant, een inwoner van Krimpen aan den IJssel, op 18 juni 2014 een aanvraag ingediend voor bijstand op grond van de Wet werk en bijstand. Hij gaf aan te wonen op een bepaald adres, maar tijdens een onderzoek door de gemeente bleek dat hij daar niet daadwerkelijk woonde. De gemeente voerde een huisbezoek uit en constateerde dat de woning ongemeubileerd was en dat appellant verklaarde nooit op het opgegeven adres te hebben geslapen. Op basis van deze bevindingen heeft het college van burgemeester en wethouders van Krimpen aan den IJssel de aanvraag afgewezen, wat door de rechtbank Rotterdam in een eerdere uitspraak werd bevestigd.
Appellant ging in hoger beroep tegen deze beslissing. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat appellant niet voldoende bewijs heeft geleverd dat hij op het opgegeven adres woonachtig was. De Raad benadrukte dat het woonadres essentieel is voor de verlening van bijstand en dat de aanvrager de feiten en omstandigheden moet aannemelijk maken. De Raad concludeerde dat de onderzoeksresultaten van de gemeente voldoende grondslag boden voor de afwijzing van de aanvraag. Het hoger beroep van appellant werd afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. Tevens werd het verzoek van appellant om schadevergoeding afgewezen, omdat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.