ECLI:NL:CRVB:2016:4032
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen buiten behandeling laten aanvraag bijstandsverlening op grond van de Wet werk en bijstand
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, die op 3 maart 2015 het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Venlo ongegrond verklaarde. Appellante had op 4 oktober 2013 een aanvraag ingediend voor bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college had de aanvraag echter buiten behandeling gelaten omdat appellante niet alle benodigde gegevens had verstrekt. Appellante had verzuimd om de jaarcijfers van haar eenmanszaak over de jaren 2011 tot en met 2013 en andere relevante documenten aan te leveren, ondanks herhaalde verzoeken van het college. De rechtbank oordeelde dat het college terecht had besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen.
In hoger beroep voerde appellante aan dat het college onterecht veel gegevens had opgevraagd, waarvan een deel irrelevant zou zijn voor de beoordeling van haar recht op bijstand. Appellante stelde dat zij niet administratief deskundig was en dat zij haar boekhouder wilde raadplegen, maar dat zij geen geld had om dit te doen omdat zij de aanvraag om bijstand had uitgesteld. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het college bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te laten, omdat appellante niet de gevraagde gegevens had verstrekt. De Raad benadrukte dat het aan appellante was om contact op te nemen met het college als zij niet duidelijk was over wat er van haar werd verwacht.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.