ECLI:NL:CRVB:2016:400

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
27 januari 2016
Publicatiedatum
3 februari 2016
Zaaknummer
14/4449 WMO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag om aanpassing van de rolstoel onderrijdbare keuken wegens gebrek aan medische noodzaak

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die haar beroep tegen een besluit van het gemeenschappelijke orgaan ROGplus ongegrond verklaarde. Appellante had in 1998 een onderrijdbare keuken gekregen, maar verzocht in 2012 om aanpassing van deze keuken vanwege toegenomen medische beperkingen. ROGplus weigerde de aanvraag, stellende dat de huidige keuken adequaat was en er geen medische noodzaak bestond voor aanpassing. De rechtbank bevestigde dit standpunt. In hoger beroep voerde appellante aan dat ROGplus een ergotherapeutisch onderzoek had moeten laten verrichten om haar belemmeringen tijdens het koken te beoordelen. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat ROGplus zorgvuldig had gehandeld en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de medische conclusies van de arts van Salude. De Raad concludeerde dat appellante niet in aanmerking kwam voor een nieuwe aangepaste keuken, omdat zij niet had aangetoond dat de aanpassingen medisch noodzakelijk waren. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

14/4449 WMO
Datum uitspraak: 27 januari 2016
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van
18 juli 2014, 13/4403 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het gemeenschappelijke orgaan ROGplus Nieuwe Waterweg Noord (ROGplus)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. W.C. de Jonge, advocaat, hoger beroep ingesteld en nadere stukken ingediend.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 december 2015. Appellante heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. De Jonge. ROGplus heeft zich laten vertegenwoordigen door I. de Vries.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1.
In 1998 heeft ROGplus de keuken van appellante vanwege haar beperkingen aangepast. Appellante heeft toentertijd een onderrijdbare keuken toegekend gekregen.
1.2.
Appellante heeft op 6 september 2012 een aanvraag ingediend voor een voorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning. Zij wil in aanmerking komen voor een aanpassing van haar onderrijdbare keuken in de zin dat zij meer werkblad ruimte wil en een onderrijdbaar fornuis.
1.3.
Naar aanleiding van de aanvraag heeft ROGplus een onderzoek ingesteld. Bij besluit van 31 januari 2013 heeft ROGplus vervolgens de aanvraag afgewezen.
1.4.
Naar aanleiding van het bezwaar van appellante tegen dit besluit heeft ROGplus medisch advies gevraagd bij Salude Deskundige Dienst (Salude). Op 22 februari 2013 heeft
R. Mohanlal, arts bij Salude, advies uitgebracht.
1.5.
Bij besluit van 11 juni 2013 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van appellante tegen het besluit van 31 januari 2013 ongegrond verklaard. ROGplus heeft zich op het standpunt gesteld dat de huidige keuken van appellante adequaat is en zij daarmee in voldoende mate wordt gecompenseerd. De huidige keuken is nog niet afgeschreven, deze heeft geen technische mankementen en uit medisch onderzoek is gebleken dat er geen medische noodzaak bestaat voor aanpassing van de bestaande keuken.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat wat appellante in beroep heeft aangevoerd over haar medische situatie en haar beperkingen, geen reden geeft het medisch oordeel dat aan het bestreden besluit ten grondslag ligt voor onjuist te houden.
3. Appellante heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Zij heeft aangevoerd dat haar huidige keuken, gezien haar (sinds de aanpassing van de keuken) toegenomen medische beperkingen, niet dan wel onvoldoende adequaat is. ROGplus had een ergotherapeutisch onderzoek moeten laten verrichten, waarbij tijdens het koken gekeken wordt naar de feitelijke belemmeringen die appellante ondervindt tijdens het koken.
De ergotherapeut van de Zonnehuisgroep Vlaardingen heeft beschreven welke belemmeringen appellante heeft in de keuken.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Voorop staat dat de voor de beoordeling van belang zijnde periode in deze zaak loopt van 6 september 2012 tot 11 juni 2013.
4.2.
Tussen partijen is in geschil of ROGplus terecht en op juiste gronden heeft besloten dat appellante niet in aanmerking komt voor een nieuwe aangepaste keuken.
4.3.
In wat appellante heeft aangevoerd ziet de Raad geen aanleiding om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het door ROGplus verrichte onderzoek naar de beperkingen van appellante en de benodigde voorzieningen. Op 12 november 2012 heeft een huisbezoek plaatsgevonden bij appellante, waarbij een ergotherapeut aanwezig was. Dat deze ergotherapeut niet aanwezig was tijdens het koken, maakt het onderzoek niet onzorgvuldig. Vervolgens heeft de arts Mohanlal van Salude op 20 februari 2013 een huisbezoek bij appellante afgelegd. Op grond van anamnese, observatie en oriënterend lichamelijk onderzoek heeft deze arts de beperkingen van appellante vastgesteld.
4.4.
Er bestaat geen aanleiding voor twijfel aan de juistheid van de door de medisch adviseur getrokken conclusie. Uit het rapport van Salude volgt dat er geen medische noodzaak bestaat voor het aanpassen van de keuken. Volgens de arts kan appellante kleine stukjes binnenhuis zonder hulpmiddel lopen. De arts heeft geconstateerd dat het voorstelbaar is dat de ruimte in de keuken beperkt is om zich met een stoel te verplaatsen, maar dat dit niet onmogelijk is. Het staan tijdens het koken is een activiteit die slechts gedurende een zeer beperkte tijd nodig is. Het koken kan bovendien grotendeels ook zittend plaatsvinden. Op basis van de bevindingen concludeert Mohanlal dat appellantes mogelijkheid om te staan beperkt is, maar dat zij wel geacht mag worden enkele minuten tot 5 minuten achtereen te staan. Ze kan dit afwisselen door te gaan zitten en zich te verplaatsen. Deze conclusie heeft de arts gebaseerd op een onderzoek naar de huidige medische situatie van appellante.
4.5.
Appellante heeft niet met medische stukken onderbouwd dat deze conclusie onjuist is en dat vanwege haar medische situatie de keuken weer opnieuw aangepast moet worden. Het rapport van de ergotherapeut is hiertoe onvoldoende, omdat het geen concrete aanknopingspunten bevat voor de conclusie dat de door appellante verzochte woningaanpassingen voor haar medisch noodzakelijk zijn.
4.6.
Uit wat hiervoor is overwogen volgt dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door A.J. Schaap, in tegenwoordigheid van J.R. van Ravenstein als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 27 januari 2016.
(getekend) A.J. Schaap
(getekend) J.R. van Ravenstein

NW