Uitspraak
11 mei 2015, 14/7733 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. Appellant, een beroepsmilitair bij de Koninklijke Landmacht, had verzocht om bevordering naar de rang van kapitein. Dit verzoek werd afgewezen op basis van de artikelen 22 en 24 van het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR). De Raad oordeelde dat appellant geen recht kon ontlenen aan de waarneming van de functie van kapitein, aangezien deze waarneming niet langer dan twaalf maanden had geduurd en er geen toewijzing van de functie had plaatsgevonden. De rechtbank had eerder het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De Raad bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de regelgeving geen recht op bevordering biedt na een waarneming die langer dan twaalf maanden duurt. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.