ECLI:NL:CRVB:2016:3983
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- P.W. van Straalen
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- Rechtspraak.nl
Intrekken van bijstand op basis van vermogen en rechtmatigheid van onderzoek door gemeente
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraken van de rechtbank Noord-Holland. De appellante, die zowel de Turkse als de Nederlandse nationaliteit heeft, ontving sinds 22 mei 2002 bijstand. In 2012 heeft de gemeente Zaanstad een themacontrole uitgevoerd, waarbij het dossier van appellante naar voren kwam. Dit leidde tot een onderzoek naar haar vermogen in Turkije, waaruit bleek dat zij een appartement bezat ter waarde van € 143.753,-. Op basis van deze bevindingen heeft het college van burgemeester en wethouders van Zaandam op 23 oktober 2013 de bijstand van appellante met ingang van 1 oktober 2013 ingetrokken, omdat haar vermogen boven de vrij te laten grens lag.
Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het college verklaarde dit ongegrond. De rechtbank heeft de beroepen van appellante tegen de besluiten van het college eveneens ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat het onderzoek onrechtmatig was, omdat het specifiek gericht zou zijn op uitkeringsgerechtigden met een Turkse nationaliteit. De Raad oordeelde echter dat het onderzoek niet discriminerend was en dat de criteria voor selectie van dossiers objectief waren.
Daarnaast voerde appellante aan dat het onderzoek door het Internationaal Bureau Fraude-Informatie (IBF) in Turkije onrechtmatig was, maar de Raad oordeelde dat de informatie die het IBF had verkregen, rechtmatig was en dat het college deze informatie terecht had gebruikt in de besluitvorming. De Raad bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank en oordeelde dat appellante niet had aangetoond dat het appartement niet tot haar vermogen behoorde. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met A. Stehouwer als voorzitter.