ECLI:NL:CRVB:2016:3973

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 oktober 2016
Publicatiedatum
19 oktober 2016
Zaaknummer
15/7730 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • K.J. Kraan
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning en overgang naar LFNP-functie in het ambtenarenrecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De appellant, een politieambtenaar, had hoger beroep ingesteld tegen het besluit van de korpschef van politie, dat hem had toegewezen naar de LFNP-functie van Generalist Gebiedsgebonden Politie (GGP). De appellant betwistte niet de uitkomst van de matching, maar richtte zijn bezwaren voornamelijk tegen het matchingsproces zelf, waarbij hij stelde dat er sprake was van een ongeoorloofde wijziging van de spelregels.

De Raad oordeelde dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat de matching niet overeenkomstig de Regeling was geschied. De Raad verwees naar eerdere uitspraken en concludeerde dat de appellant niet had aangetoond dat de korpschef onterecht had gehandeld. De Raad benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van de ambtenaar is om functieonderhoud te vragen en dat het afzien daarvan voor zijn eigen risico komt. De stelling van de appellant dat zijn neventaak niet was meegenomen in de matching werd eveneens verworpen, omdat er geen bewijs was van toezeggingen die gerechtvaardigde verwachtingen bij de appellant hadden gewekt.

De Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door K.J. Kraan, in tegenwoordigheid van A. Mansourova als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 20 oktober 2016.

Uitspraak

15/7730 AW
Datum uitspraak: 20 oktober 2016
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 8 oktober 2015, 14/1409 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de korpschef van politie (korpschef)
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
De korpschef heeft een verweerschrift ingediend.
De korpschef heeft nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 september 2016. Appellant is verschenen. De korpschef heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. F.A.M. Bot en
F.J.H. Gunther.

OVERWEGINGEN

1.1.
Voor het kader en de van toepassing zijnde regelgeving betreffende dit hoger beroep verwijst de Raad naar zijn uitspraken van 1 juni 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:1550 en ECLI:NL:CRVB:2015:1663.
1.2.
De uitgangspositie van appellant voor de omzetting naar het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP) is vastgesteld op de [naam functie], met als specifieke werkzaamheden [naam, schaal]
1.3.
Op 16 december 2013 heeft de korpschef ten aanzien van appellant besloten tot toekenning van en overgang naar de LFNP-functie van Generalist Gebiedsgebonden Politie (GGP), met als vakgebied GGP, gewaardeerd in [salarisschaal]. Bij besluit van 2 mei 2014 (bestreden besluit) is het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. Appellant heeft de aangevallen uitspraak op de hierna te bespreken gronden bestreden.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.1.
Appellant heeft ter zitting vooropgesteld dat hij niet zozeer de uitkomst van de voorliggende matching bestrijdt, maar dat zijn bezwaren voornamelijk zijn gericht tegen het matchingsproces. Volgens appellant is sprake van een ongeoorloofde wijziging van de spelregels tijdens de wedstrijd.
4.1.2.
Voor zover appellant hiermee betoogt dat het matchen op schaal, in plaats van het matchen op inhoud, zozeer afbreuk doet aan de zorgvuldigheid en rechtszekerheid dat
artikel 3, vierde lid, van de Regeling overgang naar een LFNP-functie, Stcrt 2013, nr. 13141 (Regeling) ten aanzien van hem buiten toepassing moet blijven, treft dit betoog geen doel. De Raad verwijst naar de onder 1.1 genoemde uitspraak van 1 juni 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:1550 (met name overwegingen 7.2 tot en met 7.3.2). De Raad heeft in die uitspraak in het bijzonder geoordeeld dat de wijziging van de beleidsregel Instructie organieke matching (Stcrt. 2012, nr. 10411, zoals nadien gewijzigd, Stcrt. 2013, nr. 12776) niet kan leiden tot het oordeel dat aan de inhoud of de wijze van totstandkoming van de Regeling ernstige feilen kleven.
4.1.3.
Dat appellant door de wijziging op het verkeerde been is gezet, valt niet in te zien. Indien hij in het kader van het aan de matching voorafgaande proces van functieonderhoud en vaststelling van de uitgangspositie heeft nagelaten feiten of omstandigheden naar voren te brengen waarop hij zich nog dacht te kunnen beroepen in het kader van de matching, komt dit voor zijn eigen risico. Daarbij is van belang dat een geslaagd beroep op functieonderhoud zou hebben geleid tot een nieuwe functiewaardering en daarmee mogelijkerwijs tot een hogere functieschaal (vergelijk de meergenoemde uitspraak van 1 juni 2015, overweging 7.3.2).
4.2.
Appellant heeft betoogd dat de neventaak van [naam] ten onrechte niet is betrokken in de matching. Volgens appellant is hem toegezegd dat deze neventaak zou worden meegenomen bij de matching. Appellant heeft er in dit verband op gewezen dat hij destijds heeft berust in het ten aanzien van hem genomen besluit tot afwijzing van zijn aanvraag om functieonderhoud, omdat hem door de toenmalige plaatsvervangend districtschef, W, expliciet te kennen is gegeven dat de door hem uitgevoerde neventaak van [naam] afwijkt van zijn korpsfunctiebeschrijving. Dit betoog slaagt niet. Zoals de Raad eerder heeft overwogen (uitspraak van 12 november 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:4088) behoort het tot de verantwoordelijkheid van de ambtenaar om functieonderhoud te vragen en eventueel rechtsmiddelen in te stellen tegen een afwijzing van zo’n verzoek. Het afzien daarvan dient voor zijn risico te blijven. Niet gebleken is bovendien dat er van de kant van de korpschef uitdrukkelijke, ondubbelzinnige en onvoorwaardelijke toezeggingen zijn gedaan, die bij appellant gerechtvaardigde verwachtingen hebben gewekt.
4.3.
De conclusie is dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat de matching in zijn geval niet overeenkomstig de Regeling is geschied of anderszins tot een onhoudbaar resultaat heeft geleid. De enkele stelling dat een andere uitkomst ook verdedigbaar zou zijn geweest, is niet voldoende.
4.4.
De korpschef heeft zich voorts in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat niet is gebleken van omstandigheden die het toepassen van de in artikel 5, vierde lid, van de Regeling neergelegde hardheidsclausule rechtvaardigen. Zoals de Raad in zijn onder 1.1 genoemde uitspraken van 1 juni 2015 heeft overwogen, is inherent aan de (door de regelgever) bewust gekozen wijze waarop moet worden gematcht dat een politieambtenaar kan overgaan naar een LFNP-functie waarvan de inhoud afwijkt van zijn korpsfunctie. Een eventuele verschraling van het takenpakket van een betrokkene kan dan ook niet worden beschouwd als een onbedoelde onbillijke uitwerking van de Regeling. De stelling dat appellant door het bestreden besluit zijn werkzaamheden niet meer zou mogen verrichten, noopt evenmin tot toepassing van de hardheidsclausule. Bij de overgang naar het LFNP verandert er feitelijk niets aan de opgedragen werkzaamheden tot het moment waarop de ambtenaar in het kader van de vorming van de nationale politie wordt geplaatst of wordt aangewezen als herplaatsingskandidaat (vergelijk de uitspraak van 14 januari 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:253).
4.5.
Het hoger beroep slaagt niet, zodat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door K.J. Kraan, in tegenwoordigheid van A. Mansourova als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 oktober 2016.
(getekend) K.J. Kraan
(getekend) A. Mansourova

HD