ECLI:NL:CRVB:2015:4088

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 november 2015
Publicatiedatum
18 november 2015
Zaaknummer
15/1386 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning en overgang naar LFNP-functie Generalist Intake & Service binnen de politie

In deze zaak gaat het om de toekenning van en overgang naar de LFNP-functie van Generalist Intake & Service, gewaardeerd in salarisschaal 7. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, die het beroep tegen het besluit van de korpschef ongegrond had verklaard. De korpschef had op 16 december 2013 besloten tot de toekenning van de LFNP-functie aan appellante, die eerder de functie van Coach Teleservice bekleedde. Appellante betwistte de rechtmatigheid van de besluitvorming, met name de toepassing van de transponeringstabel die als grondslag voor het besluit diende. De rechtbank oordeelde dat de transponeringstabel als een algemeen verbindend voorschrift kon worden beschouwd, wat door de Raad werd bevestigd. Appellante voerde aan dat de matching niet correct was uitgevoerd en dat haar beroep op de hardheidsclausule ten onrechte was afgewezen. De Raad oordeelde dat appellante niet had aangetoond dat de matching niet overeenkomstig de Regeling was geschied en dat de korpschef in redelijkheid had kunnen besluiten dat er geen onbillijkheid van overwegende aard was. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door B.J. van de Griend, in aanwezigheid van griffier P.W.J. Hospel, op 12 november 2015.

Uitspraak

15/1386 AW
Datum uitspraak: 12 november 2015
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van
20 januari 2015, 14/4613 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] (appellante)
de korpschef van politie (korpschef)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. M.H. Dedding hoger beroep ingesteld.
De korpschef heeft een verweerschrift ingediend.
Partijen hebben toestemming gegeven een onderzoek ter zitting achterwege te laten, waarna het onderzoek is gesloten.

OVERWEGINGEN

1.1.
In het Akkoord Arbeidsvoorwaarden sector Politie 2008-2010 is onder meer afgesproken dat voor de sector Politie landelijk een nieuw functiegebouw zal gaan gelden. Daartoe is een stelsel van (uiteindelijk) 92 functies met daarbij behorende functiebenamingen ontwikkeld, voorzien van een waardering per functie. Dit geheel wordt aangeduid als het Landelijk Functiegebouw Nationale Politie (LFNP) en is vastgelegd in de Regeling vaststelling LFNP (Stcrt. 2013, nr. 13079). Voor een uiteenzetting over de onderscheiden stappen in het kader van de invoering van het LFNP alsmede een weergave van de toepasselijke regelgeving verwijst de Raad naar zijn uitspraken van 1 juni 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:1550 en ECLI:NL:CRVB:2015:1663.
1.2.
De uitgangspositie van appellante voor de omzetting naar het LFNP is vastgesteld op de functie van Coach Teleservice, salarisschaal 7.
1.3.
Op 16 december 2013 heeft de korpschef ten aanzien van appellante besloten tot toekenning van en overgang naar de LFNP-functie van Generalist Intake & Service, met als vakgebied Intake & Service, gewaardeerd in salarisschaal 7. Bij besluit van 12 juni 2014 (bestreden besluit) is het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Daartoe heeft de rechtbank, kort samengevat en voor zover hier van belang, overwogen dat de transponeringstabel, behorende bij de Regeling overgang naar een LFNP functie, Stcrt. 2013, nr. 13141 (Regeling), als een algemeen verbindend voorschrift is te beschouwen en dat deze ten grondslag mocht worden gelegd aan de jegens appellante tot stand gebrachte besluitvorming. De rechtbank heeft voorts overwogen dat in hetgeen appellante heeft aangevoerd geen grond is te vinden voor toepassing van de hardheidsclausule.
3. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
3.1.
Appellante heeft aangevoerd dat de rechtbank de transponeringstabel ten onrechte heeft aangemerkt als een algemeen verbindend voorschrift en dat deze niet als grondslag voor het bestreden besluit had mogen dienen. Ter zake wordt verwezen naar de onder 1.1 genoemde uitspraak van 1 juni 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:1550. Het overwogene in die uitspraak in aanmerking genomen, stelt appellante op zichzelf beschouwd terecht dat de transponeringstabel het karakter van een algemeen verbindend voorschrift ontbeert, maar dat neemt niet weg dat de tabel als grondslag mag dienen voor besluitvorming als hier aan de orde, waarbij de korpschef in beginsel mag volstaan met een verwijzing daarnaar. Deze beroepsgrond slaagt niet.
3.2.
Appellante heeft niet aannemelijk gemaakt dat de matching in haar geval niet overeenkomstig de Regeling is geschied of dat het resultaat van de matching anderszins onhoudbaar is te achten. Zoals volgt uit de meergenoemde uitspraak van 1 juni 2015 is het enkele feit dat een andere uitkomst ook verdedigbaar zou zijn geweest niet voldoende.
3.3.
Het betoog van appellante dat haar beroep op de hardheidsclausule als bedoeld in
artikel 5, vierde lid, van de Regeling ten onrechte is verworpen, slaagt evenmin. De korpschef heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de door appellante naar voren gebrachte omstandigheden niet leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard en dat evenmin sprake is van een bijzondere situatie in de zin van deze bepaling. Zoals de Raad in zijn uitspraken van 1 juni 2015 heeft overwogen, is de hardheidsclausule niet bedoeld om (alsnog) rekening te houden met werkzaamheden waarvoor functieonderhoud gevraagd had kunnen worden of met extra werkzaamheden, specifieke werkzaamheden, bijzondere situaties en afspraken die in de uitgangspositie vastgelegd hadden kunnen zijn. De hardheidsclausule is niet bedoeld om de uitgangspositie te corrigeren. Dit volgt ook uit de toelichting op artikel 5, vierde lid, van de Regeling, waarin het grote belang is benadrukt van een juiste vaststelling van de uitgangspositie.
3.4.
Voor zover appellante zich erop heeft beroepen dat zij ervan heeft afgezien om functieonderhoud aan te vragen, omdat haar is toegezegd dat haar - nog aan verandering onderhevig zijnde - functie zou worden geëvalueerd, rechtvaardigt dit niet de toepassing van de hardheidsclausule. Het behoort immers tot de verantwoordelijkheid van de ambtenaar om functieonderhoud te vragen en het afzien daarvan dient voor zijn risico te blijven. De stelling van appellante dat zij erop mocht vertrouwen dat de evaluatie tijdig zou plaatsvinden en in de matching zou worden meegenomen, zodat er voor haar geen aanleiding was om op te komen tegen haar uitgangspositie, treft evenmin doel. Niet gebleken is dat er van de kant van de korpschef in zoverre uitdrukkelijke, ondubbelzinnige en onvoorwaardelijke toezeggingen zijn gedaan, die bij appellante gerechtvaardigde verwachtingen hebben gewekt.
3.5.
Dat volgens appellante een andere LFNP-functie binnen het vastgestelde vakgebied inhoudelijk bezien meer vergelijkbaar is, rechtvaardigt, wat er van die stelling op zichzelf beschouwd ook zij, de toepassing van de hardheidsclausule evenmin. Dat een politieambtenaar kan overgaan naar een LFNP-functie waarvan de inhoud afwijkt van zijn korpsfunctie, is inherent aan de (door de regelgever) bewust gekozen wijze waarop moet worden gematcht en is ook verklaarbaar uit het gegeven dat de werkzaamheden binnen verschillende politieregio’s worden ondergebracht in één nieuw landelijk functiegebouw. De Raad verwijst naar zijn meergenoemde uitspraak van 1 juni 2015.
3.6.
Het hoger beroep slaagt niet en de aangevallen uitspraak komt voor bevestiging in aanmerking.
4. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door B.J. van de Griend in tegenwoordigheid van P.W.J. Hospel als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 12 november 2015.
(getekend) B.J. van de Griend
(getekend) P.W.J. Hospel

HD