ECLI:NL:CRVB:2016:3867
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- K.J. Kraan
- H. Lagas
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van een bezwaar tegen een verzoek om bescherming in het ambtenarenrecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De appellant, vertegenwoordigd door mr. J. Jaab, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Purmerend, dat zijn verzoek om bescherming tegen diffamerende uitlatingen niet-ontvankelijk had verklaard. De Raad oordeelde dat het verzoek van appellant niet kan worden aangemerkt als een aanvraag in de zin van artikel 1:3, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het college had terecht gesteld dat het verzoek om bescherming niet te duiden is als een publiekrechtelijke rechtshandeling die een beschikking vereist. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, die het beroep van appellant ongegrond had verklaard. De Raad oordeelde dat het college zich op het standpunt had kunnen stellen dat de wens van appellant om vertrouwen uit te spreken, onderwerp kan zijn van overleg over zijn terugkeer naar de werkplek. De Raad verwierp ook de stelling van appellant dat de rechtbank het beroepschrift als bezwaarschrift had moeten aanmerken, omdat het besluit van 10 september 2015 geen beschikking was op een aanvraag. De uitspraak concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak zonder veroordeling in proceskosten.