Uitspraak
mr. K.F. Hofstee.
OVERWEGINGEN
rij-instructeur zijn niet toereikend om de zeer beperkte aanwezigheid van tot haar te herleiden spullen en kledingstukken bij het huisbezoek te verklaren.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening van studiefinanciering van appellante, die als thuiswonende studerende is aangemerkt. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap had op basis van een huisbezoek en een rapport van controleurs besloten om de studiefinanciering van appellante te herzien, omdat zij niet voldeed aan de voorwaarden voor uitwonende studenten. Appellante had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de rechtbank Midden-Nederland verklaarde haar beroep ongegrond. Appellante ging in hoger beroep, waarbij zij aanvoerde dat het huisbezoek onrechtmatig was en dat de controleurs geen inbreuk hadden mogen maken op haar huisrecht.
De Raad oordeelde dat de minister voldoende feitelijke grondslag had voor de herziening van de studiefinanciering. De rechtbank had terecht geoordeeld dat er geen sprake was van een inbreuk op het huisrecht, aangezien de hoofdbewoner toestemming had gegeven voor het huisbezoek. De Raad bevestigde dat de verklaring van de hoofdbewoner en het rapport van de controleurs voldoende bewijs boden voor de conclusie dat appellante niet op het opgegeven adres woonde. De Raad oordeelde dat appellante niet voldeed aan het risicoprofiel en dat de stellingen van appellante niet voldoende onderbouwd waren. Het hoger beroep van appellante werd afgewezen en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd.