ECLI:NL:CRVB:2016:3744
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- J.L. Meijer
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand in verband met studiefinanciering en beoordeling van de uitsluitingsgrond
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De appellant ontving bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) en had een plan van aanpak voor zijn opleiding. Het college van burgemeester en wethouders van Overbetuwe heeft de bijstand van de appellant met terugwerkende kracht ingetrokken, omdat hij per 1 augustus 2014 aanspraak kon maken op studiefinanciering. De appellant heeft echter pas op 22 september 2014 een MBO-opleiding gestart. Het college heeft de kosten van bijstand over de periode van 1 augustus 2014 tot en met 31 augustus 2014 teruggevorderd, wat leidde tot het hoger beroep van de appellant.
De Raad heeft vastgesteld dat het college niet heeft beoordeeld of de appellant al op 1 augustus 2014 kon beginnen met de opleiding. De Raad oordeelt dat de intrekking van de bijstand niet op een juiste grondslag berust, omdat de uitsluitingsgrond van artikel 13 van de WWB pas van toepassing is als de jongere regulier onderwijs kan volgen. De Raad heeft het gebrek in de motivering van het bestreden besluit gepasseerd op grond van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht, omdat niet aannemelijk is dat de appellant hierdoor benadeeld is. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak, maar met verbetering van gronden, en oordeelt dat de kosten van de ten onrechte verleende bijstand terecht zijn teruggevorderd. De rechtbank heeft geen toepassing gegeven aan artikel 6:22 van de Awb, wat de Raad corrigeert.