ECLI:NL:CRVB:2016:3726
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.C.R. Schut
- J.T.H. Zimmerman
- J.H.M. van de Ven
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstandsuitkering wegens verzwegen bankrekeningen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarbij de rechtbank het beroep van appellante tegen een besluit van het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Bollenstreek ongegrond heeft verklaard. Appellante ontving vanaf 1 mei 1983 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). De bijstand is beëindigd per 1 september 2011 omdat appellante recht had op een ouderdomspensioen. Naar aanleiding van een belastingsignaal over het jaar 2009 is gebleken dat appellante vijf bankrekeningen had die niet bekend waren bij de sociale dienst. Het saldo op deze rekeningen overschreed het vrij te laten vermogen volgens de WWB. Het dagelijks bestuur heeft daarop besloten om de bijstand van appellante over een bepaalde periode te herzien en een bedrag van € 10.116,28 terug te vorderen. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij geen kwade opzet had en dat de spaargelden afkomstig waren van besparingen tijdens de bijstandsperiode. De Raad heeft geoordeeld dat appellante de inlichtingenverplichting heeft geschonden door de bankrekeningen niet te melden. De Raad bevestigt dat het niet relevant is of er opzet in het spel was en dat appellante niet heeft aangetoond dat de gestorte bedragen afkomstig waren van besparingen op de bijstand. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.