ECLI:NL:CRVB:2016:3691
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het ontstaan van een ganglion tijdens militaire oefening en de kwalificatie als ongeval
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellante, een kapitein bij de Koninklijke Landmacht, had een ganglion aan haar linkerhand opgelopen tijdens een militaire oefening op 16 november 2011. De minister van Defensie had het letsel aangemerkt als een medische aangelegenheid en stelde dat er geen sprake was van een ongeval, omdat het letsel niet was veroorzaakt door een onvoorziene omstandigheid of een misgreep. De rechtbank had het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard.
Tijdens de zitting op 25 augustus 2016 heeft appellante betoogd dat het ontstaan van het ganglion wel degelijk onder de definitie van een ongeval valt, zoals deze is vastgelegd in de Regeling proces-verbaal van ongeval. De Raad heeft echter geoordeeld dat het herpakken van de brancard, die uit balans was geraakt, niet kan worden gekwalificeerd als een misgreep. De Raad heeft de definitie van ongeval uit het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR) als uitgangspunt genomen en geconcludeerd dat het ontstaan van het ganglion niet voldoet aan de criteria voor een ongeval. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.