ECLI:NL:CRVB:2016:3690
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning en overgang naar LFNP-functie in het ambtenarenrecht
In deze zaak gaat het om de toekenning van en overgang naar een LFNP-functie voor appellant, die werkzaam is bij de politie. Appellant is per 1 juni 2005 geplaatst in de functie van [naam 1] en heeft op 19 mei 2011 verzocht om functieonderhoud. Dit verzoek werd afgewezen en appellant heeft hiertegen geen rechtsmiddelen aangewend. In 2011 werd de uitgangspositie van appellant voor de omzetting naar het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP) vastgesteld. In 2013 besloot de korpschef tot toekenning van de LFNP-functie [naam 2]. Appellant ging in beroep tegen het besluit van de korpschef, maar de rechtbank Gelderland verklaarde het beroep ongegrond. Appellant stelde dat de matching niet correct was uitgevoerd en dat hij recht had op een andere functie binnen het vakgebied Operationeel Specialismen. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de korpschef voldoende gemotiveerd had waarom de keuze voor de LFNP-functie [naam 2] niet onhoudbaar was. De Raad volgde de korpschef in zijn argumentatie dat de functie van appellant overwegend uitvoerend was en dat de matching binnen het vakgebied Operationeel Specialismen niet aan de orde was. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af.