ECLI:NL:CRVB:2016:3676
Centrale Raad van Beroep
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. P.P. Klokkers, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam. De uitspraak waartegen hoger beroep werd ingesteld, dateert van 2 mei 2014 en betreft de zaken 14/1861 en 14/1478. Op 2 mei 2016 heeft mr. Klokkers namens appellant het hoger beroep ingetrokken en verzocht om het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam te veroordelen in de proceskosten. Het college heeft geen verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting is met toestemming van partijen achterwege gelaten.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het hoger beroep is ingetrokken omdat het college met een besluit van 26 april 2016 geheel aan de bezwaren van appellant tegemoet is gekomen. De Raad heeft vervolgens geoordeeld dat het college op verzoek van appellant in de kosten moet worden veroordeeld, zoals bepaald in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De proceskosten zijn begroot op € 496,- voor verleende rechtsbijstand, en appellant kan zich voor vergoeding van het griffierecht rechtstreeks tot het college wenden.
De uitspraak is gedaan door W.F. Claessens, in tegenwoordigheid van N. Khachatryan als griffier, en is openbaar uitgesproken op 4 oktober 2016.