ECLI:NL:CRVB:2016:3674
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.B.J. van der Ham
- J.H.M. van de Ven
- J. Riphagen
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens verstrengeling met stichting en niet-naleving van inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de intrekking van de bijstandsverlening aan appellante, die sinds 11 augustus 2006 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De intrekking is gebaseerd op een onderzoek dat is gestart na een anonieme melding dat appellante tegen betaling paardrijlessen gaf en een stichting had opgericht. De Sociale Recherche Nieuwegein heeft onderzoek gedaan naar de rechtmatigheid van de bijstand, waarbij onder andere getuigen zijn gehoord en financiële gegevens zijn geraadpleegd. De bevindingen leidden tot de conclusie dat appellante de inlichtingenverplichting had geschonden door onvoldoende informatie te verstrekken over haar werkzaamheden en de stichting. Het dagelijks bestuur van de Dienst Werk en Inkomen Lekstroom heeft daarop besloten de bijstand over een bepaalde periode in te trekken en de gemaakte kosten terug te vorderen.
De rechtbank Midden-Nederland heeft het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat er sprake was van een verstrengeling tussen appellante en de stichting, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De Raad concludeert dat appellante niet heeft aangetoond dat zij recht had op bijstand en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelt dat de schending van de inlichtingenverplichting een rechtsgrond vormt voor de intrekking van de bijstand, en dat appellante niet in staat is geweest om aan te tonen dat zij recht had op volledige of aanvullende bijstand in de betreffende periode.