In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 januari 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft een WIA-uitkering en de geschiktheid van bepaalde functies voor de appellant, die te maken heeft met toegenomen beperkingen. De Raad heeft eerder, op 20 mei 2015, een tussenuitspraak gedaan waarin werd vastgesteld dat de verzekeringsarts de bevindingen van de psychiater over toegenomen beperkingen moest overnemen. In de huidige uitspraak heeft de Raad geoordeeld dat het Uwv dit gebrek in het bestreden besluit heeft hersteld door de bevindingen van de psychiater in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) op te nemen. De Raad heeft vastgesteld dat drie van de vier oorspronkelijk geselecteerde functies nog steeds passend zijn voor de appellant, ondanks zijn beperkingen. De appellant was van mening dat zijn arbeidsongeschiktheidspercentage onder de 35% zou blijven, maar de Raad oordeelde dat de motivering van het Uwv volledig en deugdelijk was. De Raad heeft het bestreden besluit en de aangevallen uitspraak vernietigd, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. Tevens is het Uwv veroordeeld in de proceskosten van de appellant, die in totaal € 2129,64 bedragen.