Uitspraak
15 september 2015, 15/2842 (aangevallen uitspraak)
27 juli 2016. Appellant is, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.J.F. Bär. Na behandeling ter zitting zijn de zaken gesplitst en wordt in elk van deze zaken afzonderlijk uitspraak gedaan.
OVERWEGINGEN
16 juli 2014 heeft het Uwv vastgesteld dat appellant na afloop van de voorgeschreven wachttijd met ingang van 15 juli 2014 geen recht heeft op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), omdat hij per die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Appellant werd met zijn beperkingen in staat geacht de functies productiemedewerker, samenstellen van producten (SBC-code 111180), snackbereider
(SBC-code 111071) en wikkelaar, samensteller elektronische apparatuur (SBC-code 267050) te vervullen. Dit besluit is tot in hoger beroep in stand gebleven (uitspraak van de Raad met procedurenummer 15/4041 WIA).
23 maart 2015 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. Aan het bestreden besluit ligt een rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep van 13 maart 2015 ten grondslag.
5 november 2014 in staat moet worden geacht zijn arbeid te verrichten. Het Uwv heeft daarom terecht besloten de ZW-uitkering van appellant te beëindigen.