ECLI:NL:CRVB:2016:3587
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van de weigering tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, vertegenwoordigd door mr. drs. G.A.S. Maduro, had een verzoek om herziening ingediend bij het CAK, nadat zijn aanvraag voor een algemene tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) over het jaar 2010 was afgewezen. Het CAK had eerder, op 17 april 2012, de aanvraag afgewezen en het bezwaar van de appellant niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, omdat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren die aanleiding gaven om het oorspronkelijke besluit te herzien.
In hoger beroep voerde de appellant aan dat veranderende wetgeving wel als nieuw feit kan worden aangemerkt en dat zijn medische situatie was verslechterd. De Raad oordeelde echter dat de regelgeving dwingend is en geen hardheidsclausule kent. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de appellant niet had aangetoond dat er sprake was van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden die een herziening van het besluit rechtvaardigden. De Raad benadrukte dat de regels van de Wtcg strikt zijn en dat het CAK gebonden is aan deze regels.
De uitspraak werd gedaan door A.J. Schaap, met N. van Rooijen als griffier. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken op 28 september 2016.