Uitspraak
OVERWEGINGEN
L. de Weirdt, een analyseverslag (analysedatum 21 april 2011), opgesteld door C. ten Hoor van Bureau Jeugdzorg Zeeland, een Eindrapportage Test & Training van dethon van
7 mei 2012 en een in oktober 2013 door de aan de Stichting Mozaik verbonden psychologen R. Bos en P.M. Dreijer uitgebracht psychologisch onderzoeksrapport. Appellant is van mening dat de geselecteerde functies voor hem niet passend zijn, gelet op zijn verdergaande beperkingen. Ten slotte heeft appellant aangevoerd dat het in de praktijk niet mogelijk zal zijn dat hij zijn werk onder rechtstreeks toezicht (veelvuldig feedback) en/of onder intensieve begeleiding kan uitvoeren.
D. Boeykens van 3 september 2004, van psychiater De Weirdt van 13 januari 2009 en van Bureau Jeugdzorg Zeeland (van 21 april 2011). De verzekeringsarts heeft deze informatie bij zijn beoordeling betrokken. In bezwaar heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep
L. Greveling het dossier bestudeerd en appellant bij de hoorzitting gezien en gesproken. Ook de door appellant aangeleverde informatie van Dethon heeft Greveling, zo komt naar voren uit haar rapport van 3 oktober 2012, bij haar heroverweging betrokken. Gelet op de over appellant beschikbare informatie kan het standpunt van het Uwv worden gevolgd dat er voldoende informatie beschikbaar was voor de verzekeringsarts bezwaar en beroep om tot een heroverweging van de medische beoordeling te komen.
H.E. van der Horst in een rapport van 11 juli 2014 gesteld dat de beperkingen ten aanzien van klanten/patiëntencontacten niet in de FML dienen te worden opgenomen, aangezien deze gedragsmatig zijn bepaald en niet (rechtstreeks en objectiveerbaar) voortkomen uit ziekte/gebrek. Volgens deze verzekeringsarts komt dit overeen met de visie van onder andere de psychologen van Stichting Mozaik, dat appellant desgewenst voldoende sociale vaardigheden kan aanwenden. Verder zal appellant in gangbare arbeid niet dusdanig onder druk komen te staan dat hij zal decompenseren. Verder is rechtstreeks toezicht en/of intensieve begeleiding geadviseerd. Medisch inhoudelijke gegevens op grond waarvan dit punt wel als beperking in de FML moet worden opgenomen zijn niet aangevoerd, aldus deze verzekeringsarts bezwaar en beroep.
elektro-industrie (SBC-code 111171) en wikkelaar, samensteller elektronische apparatuur (SBC-code 267050). In hoger beroep zijn de volgende functies geselecteerd en aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd: productiemedewerker metaal en elektro-industrie (SBC-code 111171), samensteller kunststof en rubberindustrie (SBC-code 271130), wikkelaar, samensteller elektronische apparatuur (SBC-code 267050 en (als reserve-functie) medewerker tuinbouw (planten, bloemen en vruchten) (SBC-code 111010). De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 23 oktober 2013 inzichtelijk en overtuigend gemotiveerd dat in de uiteindelijk geselecteerde functies is voldaan aan de noodzakelijk geachte - binnen de normale toezichtstaak van een leidinggevende of meewerkend voorman/vrouw vallende - begeleidingsbehoefte. Naar aanleiding van de in hoger beroep door de verzekeringsarts bezwaar en beroep in de FML opgenomen aanvullende beperkingen (zie hiervoor onder 4.3.2) heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in een rapport van 19 januari 2016 geconcludeerd dat binnen de geselecteerde productiegerichte functies geen sprake is van enig klanten- dan wel patiëntencontact. Er bestaat geen aanleiding aan deze conclusie te twijfelen. De uiteindelijk in hoger beroep aan het bestreden besluit ten grondslag gelegde functies vallen dus binnen de vastgestelde belastbaarheid van appellant. Dat appellant daarmee tenminste 75% van het wettelijk minimumloon kan verdienen, is niet door hem betwist.
€ 2.011,84.
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 2.011,84;
- bepaalt dat het Uwv aan appellant het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 160,- vergoedt.