ECLI:NL:CRVB:2016:3539
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag na eerdere afwijzing; bewijsvoering dakloosheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant had een aanvraag om bijstand ingediend op 3 december 2014, nadat zijn eerdere aanvraag op 23 april 2014 was afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat de appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor bijstand, omdat hij niet als dakloze kon worden aangemerkt. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen de afwijzing ongegrond verklaard.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant niet heeft aangetoond dat zijn situatie sinds de eerdere afwijzing was veranderd. De appellant had op het opgaveformulier aangegeven op vier verschillende locaties te verblijven, maar tijdens het onderzoek van de gemeente Amsterdam is hij op geen van deze locaties aangetroffen. De Raad oordeelde dat het op de weg van de appellant lag om te bewijzen dat hij nu wel aan de vereisten voor bijstand voldeed, wat hij niet heeft gedaan.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de afwijzing van de bijstandsaanvraag terecht was. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in zaken rondom bijstandsaanvragen, vooral in gevallen van dakloosheid.