ECLI:NL:CRVB:2016:3486
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag wegens onvoldoende inzicht in financiële situatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft een afwijzing van een bijstandsaanvraag door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Appellante, die tot 10 juli 2013 bijstand ontving, heeft op 2 april 2014 een nieuwe aanvraag ingediend. Het college heeft haar verzocht om aanvullende gegevens, waaronder bankafschriften en bewijs van haar levensonderhoud in de periode voorafgaand aan de aanvraag. Appellante heeft echter niet alle gevraagde informatie verstrekt.
Het college heeft daarop de aanvraag afgewezen en het eerder verstrekte voorschot van € 1.000,- teruggevorderd, omdat appellante haar inlichtingenverplichting niet was nagekomen. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij alle beschikbare informatie heeft overgelegd en dat de afwijzing onterecht is, vooral omdat een latere aanvraag wel tot bijstandsverlening heeft geleid.
De Raad heeft geoordeeld dat appellante onvoldoende duidelijkheid heeft verschaft over haar financiële situatie. De Raad heeft vastgesteld dat appellante niet kon aantonen hoe zij in haar levensonderhoud heeft voorzien en dat zij niet alle relevante bankafschriften heeft overgelegd. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat er geen grond voor toewijzing was. De uitspraak benadrukt het belang van volledige openheid van zaken bij het aanvragen van bijstand.