ECLI:NL:CRVB:2016:3482
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening na buiten behandeling stellen wegens onvoldoende informatie over financiële situatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft een afwijzing van een aanvraag om bijstandsverlening op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Betrokkene had zich op 27 november 2013 gemeld voor bijstand en een aanvraag ingediend op 19 december 2013. De aanvraag werd echter buiten behandeling gesteld omdat betrokkene onvoldoende informatie had verstrekt over zijn financiële situatie. Appellant, het dagelijks bestuur van het Werkplein Hart van West-Brabant, had betrokkene verzocht om aanvullende gegevens, maar deze bleken niet voldoende om het recht op bijstand vast te stellen.
De rechtbank had in een eerdere uitspraak geoordeeld dat betrokkene de inlichtingenverplichting niet had geschonden en dat hij voldoende informatie had verstrekt. Appellant ging tegen deze uitspraak in hoger beroep. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank niet had onderkend dat betrokkene onvoldoende duidelijkheid had verschaft over zijn financiële situatie. De Raad benadrukte dat het aan de aanvrager is om de feiten en omstandigheden aannemelijk te maken die nopen tot inwilliging van de aanvraag. Aangezien betrokkene niet had aangetoond hoe hij in zijn levensonderhoud voorzag, kon het recht op bijstand niet worden vastgesteld.
De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep ongegrond, waarmee de afwijzing van de aanvraag om bijstand werd bevestigd. De uitspraak benadrukt het belang van volledige openheid van zaken door de aanvrager en de rol van het bijstandverlenend orgaan in het controleren van de verstrekte informatie.