ECLI:NL:CRVB:2016:3461

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 september 2016
Publicatiedatum
16 september 2016
Zaaknummer
16-196 AKW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) wegens gebrek aan verzekering

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die in Marokko woont, had kinderbijslag aangevraagd op basis van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had echter vastgesteld dat de appellant niet verzekerd was voor de volksverzekeringen en daarom geen recht had op kinderbijslag. Dit besluit werd in een eerdere fase van de procedure, op 8 januari 2015, door de Svb bevestigd. De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van de appellant ongegrond, waarna de appellant in hoger beroep ging.

Tijdens de zitting op 5 augustus 2016 was de appellant niet aanwezig, maar de Svb werd vertegenwoordigd door mr. A. van der Weerd. De appellant voerde aan dat hij kinderen heeft voor wie hij alle kosten draagt en dat hij een AOW-pensioen uit Nederland ontvangt. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat de appellant niet verzekerd is voor de AKW, ook niet op basis van overgangsbepalingen zoals neergelegd in artikel 7c van de AKW. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.

De uitspraak werd gedaan door M.M. van der Kade, met R.I. Troelstra als griffier. Tegen deze uitspraak staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

16/196 AKW
Datum uitspraak: 16 september 2016
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
16 december 2015, 15/710 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats], Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 augustus 2016. Appellant is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A. van der Weerd.

OVERWEGINGEN

1. Appellant heeft op 8 augustus 2014 kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) aangevraagd. Met een besluit van 30 september 2014 heeft de Svb appellant laten weten dat hij met ingang van het derde kwartaal van 2013 geen recht heeft op kinderbijslag, omdat hij niet verzekerd is voor de volksverzekeringen. Het bezwaar tegen dit besluit is in een beslissing van 8 januari 2015 (bestreden besluit) ongegrond verklaard.
2. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
3. In hoger beroep benadrukt appellant dat hij kinderen heeft voor wie hij alle kosten draagt en dat hij een AOW-pensioen uit Nederland ontvangt.
4.1.
Appellant is in Nederland werkzaam geweest en in 1980 naar Marokko is teruggekeerd. Hij was toen in het genot van een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Appellant is op grond daarvan niet verzekerd gebleven voor de volksverzekeringen omdat hij niet voldeed aan de daarvoor geldende voorwaarden. Met de rechtbank en onder overneming van de door haar gegeven motivering moet geconstateerd worden dat appellant niet verzekerd is voor de AKW en ook aan overgangsbepalingen als bijvoorbeeld neergelegd in artikel 7c van de AKW geen aanspraak op kinderbijslag kan ontlenen.
4.2.
Uit 4.1 volgt dat de aangevallen uitspraak bevestigd zal worden.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade, in tegenwoordigheid van R.I. Troelstra als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 september 2016.
(getekend) M.M. van der Kade
(getekend) R.I. Troelstra
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH
’s-Gravenhage) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen inzake het begrip verzekerde.

SS