ECLI:NL:CRVB:2016:3444
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Beuker-Tilstra
- B.J. van de Griend
- R. Kooper
- Rechtspraak.nl
Disciplinaire straf van ontslag wegens ernstig plichtsverzuim van politiefunctionaris
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant, een politiefunctionaris, was ontslagen wegens ernstig plichtsverzuim. Dit plichtsverzuim bestond uit verschillende gedragingen, waaronder het niet professioneel omgaan met een vrouwelijke verdachte en het aangaan van een relatie met een vrouwelijke burger, waardoor vertrouwelijke politie-informatie was gelekt. Daarnaast had de appellant bovenmatig gebruik gemaakt van zijn diensttelefoon voor privédoeleinden en nevenwerkzaamheden verricht tijdens ziekte. De korpschef had de appellant eerder geschorst en ontslagen, wat door de rechtbank was bevestigd. In hoger beroep voerde de appellant aan dat zijn psychische toestand ten tijde van de gedragingen niet was meegenomen in de beoordeling. De Raad oordeelde echter dat de verklaringen van de behandelend psychiater onvoldoende inzicht gaven in de toerekenbaarheid van de appellant. De Raad bevestigde dat de korpschef bevoegd was om de disciplinaire straf op te leggen, gezien het ernstige plichtsverzuim en de voorbeeldfunctie van de appellant als politiefunctionaris. De uitspraak van de rechtbank werd dan ook bevestigd.