ECLI:NL:CRVB:2016:337
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verantwoordelijkheid en terugvordering van persoonsgebonden budget in het kader van de AWBZ
In deze zaak gaat het om de vaststelling en terugvordering van een persoonsgebonden budget (pgb) over het jaar 2009. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van de erven van een betrokkene tegen een uitspraak van de rechtbank Limburg. De rechtbank had eerder het beroep van de erven ongegrond verklaard. De Raad bevestigt dat de verantwoordelijkheid voor het pgb bij de budgethouder ligt, ook wanneer het beheer van het pgb is overgedragen aan een derde partij. In dit geval is het Zorgkantoor verantwoordelijk voor de terugvordering van een bedrag dat niet door de betrokkene is verantwoord. De Raad oordeelt dat de budgethouder, en niet het Zorgkantoor, het risico draagt van problemen die voortkomen uit de werkwijze van de derde partij, in dit geval Raad en Daad Thuiszorg B.V. De Raad concludeert dat de beroepsgronden van de appellanten niet slagen en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank. De uitspraak is gedaan op 27 januari 2016, waarbij de Raad geen aanleiding ziet voor een proceskostenveroordeling.