Uitspraak
OVERWEGINGEN
- het valselijk opstellen van rapportages door controleverslagen op te stellen zonder dat appellant bij de betreffende bedrijven de controles daadwerkelijk had uitgevoerd;
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een ambtenaar die is ontslagen wegens ernstig plichtsverzuim. De appellant, die sinds 1985 werkzaam was bij de rechtsvoorganger van de betrokken dienst, kreeg de disciplinaire straf van onvoorwaardelijk ontslag opgelegd na een intern onderzoek dat afwijkingen in zijn controlewerkzaamheden aan het licht bracht. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaarde. De rechtbank oordeelde dat de appellant de verweten gedragingen had gepleegd en dat deze toerekenbaar waren. De appellant voerde aan dat zijn psychische klachten, waaronder depressie, hem belemmerden in het inzien van de ontoelaatbaarheid van zijn gedrag. De Raad oordeelt echter dat de verklaring van de psychiater niet voldoende onderbouwing biedt voor de stelling dat de appellant niet in staat was om de gevolgen van zijn handelen te overzien. De Raad onderschrijft de conclusie van de rechtbank dat de disciplinaire straf van ontslag niet onevenredig is aan de ernst van het gepleegde plichtsverzuim. De lange staat van dienst van de appellant en de financiële gevolgen van het ontslag zijn niet voldoende om de straf te matigen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep van de appellant ongegrond.