ECLI:NL:CRVB:2016:3353
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens niet ingeleverde gegevens
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin de intrekking van bijstand aan appellant is bevestigd. Appellant ontving bijstand op basis van de Participatiewet en maakte gebruik van een postadres van de Dienst Werk en Inkomen van de gemeente Amsterdam. Na een melding dat appellant sinds 12 december 2014 geen post meer had opgehaald, heeft de DWI appellant op 2 februari 2015 gewezen op zijn verplichting om zijn post op te halen en verzocht om bepaalde gegevens in te leveren. Appellant heeft hierop niet gereageerd, wat leidde tot de opschorting van zijn bijstandsrecht per 10 februari 2015. Het college heeft vervolgens de bijstand met terugwerkende kracht ingetrokken, omdat appellant de gevraagde gegevens niet tijdig had ingeleverd. De rechtbank heeft het beroep tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de intrekking van de bijstand rechtmatig was, omdat appellant niet binnen de gestelde termijn de gevraagde gegevens heeft ingeleverd. De Raad bevestigt dat het college geen rekening hoefde te houden met gegevens die na de deadline zijn ingediend, tenzij appellant kan aantonen dat hij deze niet tijdig kon aanleveren. Aangezien appellant hierin niet is geslaagd, wordt het hoger beroep afgewezen en de eerdere uitspraak bevestigd.