ECLI:NL:CRVB:2016:3351
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake maatregel bijstandsverlaging wegens niet-nakoming arbeidsverplichtingen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, waarbij haar bijstand met 30% werd verlaagd wegens het niet verschijnen op afspraken in het kader van haar re-integratie. Appellante ontving bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en had de verplichting om mee te werken aan een onderzoek naar haar mogelijkheden tot arbeidsinschakeling. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de bewijslast voor het aantonen van geen verwijtbaarheid bij appellante ligt. Appellante heeft zich meerdere keren ziek gemeld en niet kunnen verschijnen op afspraken, maar heeft geen objectieve medische gegevens overgelegd die haar afwezigheid onderbouwen. De Raad concludeert dat appellante niet aan haar bewijslast heeft voldaan en dat het college terecht de bijstand heeft verlaagd. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De Raad bevestigt deze uitspraak en wijst het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen aanleiding is voor een veroordeling tot schadevergoeding of proceskosten.