ECLI:NL:CRVB:2016:3344
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewet-uitkering na beoordeling geschiktheid voor arbeid
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van appellant, die als steigerbouwer werkzaam was. Appellant meldde zich op 29 december 2014 ziek met klachten in de rechterarm, onderrug en rechterknie. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) stelde vast dat appellant per 26 februari 2015 weer geschikt was voor zijn werk, na een beoordeling door een verzekeringsarts. Appellant ging in beroep tegen het besluit van het Uwv, maar de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond. De rechtbank oordeelde dat het onderzoek door de verzekeringsartsen zorgvuldig was en dat de conclusie dat appellant zijn eigen werk kon verrichten, gerechtvaardigd was. Appellant herhaalde in hoger beroep zijn klachten en stelde dat hij niet in staat was om te werken. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat appellant weer geschikt was voor zijn werk. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat er geen aanleiding was om anders te oordelen. De uitspraak werd gedaan op 7 september 2016.