Uitspraak
OVERWEGINGEN
1.5. Op 7 augustus 2014 heeft de leidinggevende bij de politie aangifte gedaan van vermissing van appellante. Diezelfde dag heeft de politie appellante aangetroffen op haar thuisadres. Appellante heeft tegenover de politie verklaard dat zij die dag was teruggekomen uit Iran en dat zij de volgende dag contact zou opnemen met haar leidinggevende.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante ongegrond verklaard. Hiertoe heeft de rechtbank overwogen dat vast staat dat het college - op één
5.3. Niet in geschil is dat appellante niet op 7 augustus 2014, de dag van haar aankomst in Nederland zoals ook blijkt uit de door appellante overgelegde bewijsstukken, maar pas de dag erna contact heeft gezocht met haar leidinggevende. Wel heeft appellante bestreden dat zij dit pas om 16.31 uur heeft gedaan. Bij de hoorzitting in bezwaar heeft appellante haar mobiele telefoon laten zien, waarop meerdere pogingen te zien zouden zijn om haar leidinggevende die dag te bereiken. Blijkens de verklaring van de leidinggevende van appellante van